Eten van oma
Dat ik ergens Indisch bloed door mijn aderen heb stromen zou je niet zeggen bij het zien van mijn bleke huid en donkerblonde krullen. Maar toch is het echt waar. De roots van de familie aan mijn moeders kant liggen wel degelijk in Indonesië. Mijn oma kon in mijn herinnering dan ook fantastische Indische maaltijden bereiden. Nog steeds pavlovt het water in mijn mond als ik daar aan terug denk. Voor diverse soorten smoors, ajams, babi’s en saté’s draaide zij haar hand niet om. Eten bij mijn oma was dan ook altijd een feest. Ook was zij bepaald niet bang voor een beetje pedis (heet) in haar dishes, dus het kwam wel eens voor dat we allemaal met rode konen aan tafel zaten. Rendang met komkommer behoort tot mijn favoriete oosterse dishes vanwege het zachte vlees dat bijna smelt op je tong. En omdat we ons tegenwoordig de ongans kunnen eten aan pulled chicken of pork, nu eens deze variant: de pulled rendang. Vlees eerst marineren en dan acht uur de oven in. Lekker op brood met komkommer in zoet/zuur en taugé. Oma kan trots zijn. En mocht je nog overhouden (wat ik ernstig betwijfel) dan de volgende dag lekker als lunch.
PS: Ik maakte de boemboe uiteraard zelf, maar een kant-en-klare rendang boemboe uit de supermarkt of toko kan natuurlijk ook. Wel zo makkelijk.
- 500 gram runderriblappen
- 100 ml runderbouillon
- 1 pakje boemboe rendang (of zelf maken)
- Haal het vlees uit de koelkast en leg in een ovenschaal.
- Giet drie eetlepels zonnebloemolie in de schaal
- Smeer het vlees in met 100 gram rendang boemboe en de zonnebloemolie tot het vlees rondom bedekt is
- Laat een half uur buiten de koelkast marineren met aluminiumfolie over de schaal
- Verwarm de oven op 110 graden
- Giet 100 ml runderbouillon over het vlees
- Dek opnieuw af met aluminiumfolie
- Zet de schaal dan in de oven
- Laat acht uur stoven
- Haal het vlees uit de oven en laat iets afkoelen
- Trek dan met twee vorken het vlees uit elkaar en wentel door de sappen in de schaal
- Serveer op een wit puntje met zoet/zure komkommer en taugé
- 4 tl korianderzaad (ketoembar)
- 4 tl komijnzaad (djintan)
- 12 kemirienootjes
- 2 eetlepels geelwortel (koenjit)
- Groot stuk galangal (laos), geschild
- Groot stuk gember (djahé), geschild
- 10 a 12 tenen knoflook, gepeld
- 2 el garnalenpasta (trassi)
- 7 sjalotjes
- 10 gedroogde lomboks (pepers)
- Week de gedroogde pepertjes in heet water.
- Snijd de galangal, gember, geelwortel, knoflookteentjes en sjalotjes in kleine stukjes.
- Begin met de knoflook en een flinke snuf zeezout in de vijzel.
- Voeg nu de ingrediënten één voor één toe; zorg er eerst voor dat je een fijne pasta hebt, voordat je het volgende ingrediënt toevoegt.
- Voeg ook de kemirienoten en trassie toe aan de boemboe.
- Snijd de lomboks in stukjes en voeg deze ook toe.
- Vijzel weer goed tot je een fijne pasta hebt. (Je kunt ook alles in een blender gooien met een scheutje zonnebloemolie).
Geef een reactie